Brief aan magazine rechter flank Gereformeerde Gezindte: Onbeantwoord. Daarom geplaatst op
internet
Afzender
Schrijver van de brief
Stad,
24 mei 2011
Wilt u zo vriendelijk zijn de ont-
vangst van deze brief zowel door uw
administratie als door redactie
via (mailadres) te bevestigen?
AAN:
Het magazine
Geachte Redactie,
Hiermede wil ik terug komen op een tweetal nummers van uw blad. Een aantal items daarin wil ik graag met u bespreken.
Mijn gedachten hierover, geef ik in volgorde van deze artikelen.
1. 1.a. uw artikel
De gedachte aan een toekomstig duizendjarig rijk komt al voor in Joodse
geschriften, zoals 4 Ezra en 1 Henoch, uit de tijd tussen Maleachi en het Nieuwe
Testament.
1.b. zoals de schrift het verwoord
Sterker nog, de gedachte aan een toekomstig duizendjarig
rijk komt al voor in ca 1700 BC, in Genesis 49:
‘Juda, jij bent het, jou zullen je broers loven! Je hand zal rusten op de nek van je vijanden; voor jou zullen de zonen van je vader zich neerbuigen. Juda is een leeuwenwelp; van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon. Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen’, Gen 49.8-10.
Is Silo reeds gekomen en zijn in aansluiting daaraan de
volken Hem gehoor-zaam?
Is er nu, al was het slechts één volk, dat Hem dient? …
… en in ca 1300 BC, in Deuteronomium 30, waar datgene beloofd wordt wat tot
heden niet vervuld is. Deuteronomium 30: ‘Het zal gebeuren wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die Ik u voorgesteld heb; zo zult u het weer ter harte nemen onder alle volken waarheen u de Heere uw God gedreven heeft.
En u zult zich bekeren tot de Heere uw God en Zijn stem gehoorzaam zijn naar alles wat Ik u heden gebiedt, u en uw kinderen, met uw hele hart en met uw hele ziel. En de Heere uw God zal uw gevangenis wenden en Zich over u ontfermen; en Hij zal u weer vergaderen uit al de volken waarheen u de Heere uw God verstrooid had.
Al waren uw verdrevenen aan het eind van de hemel, vandaar zal u de Heere uw God vergaderen en van daar zal Hij u nemen.
En de Heere uw God zal u brengen in het land dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben en u zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen.
En de Heere uw God zal uw hart besnijden en het hart van uw zaad, om de Heere uw God lief te hebben met uw hele hart en met uw hele ziel opdat u leeft. De HEERE, uw God, zal al deze vervloekingen op uw vijanden leggen en op hen die u haten en die u vervolgd hebben. En ú zult zich bekeren, de stem van de HEERE gehoorzaam zijn en al Zijn geboden, die ik u heden gebied, houden. De HEERE, uw God, zal u overvloed geven in al het werk van uw handen, in de vrucht van uw schoot, in de vrucht van uw vee en in de vrucht van uw land, ten goede. Want de HEERE zal Zich weer ten goede over u verblijden, zoals Hij Zich over uw vaderen verblijd heeft, wanneer u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam bent door Zijn geboden en Zijn verordeningen, die in dit